Grammaticale problemen oplossen met naslagwerken: Eerste deel (Koen Van Cauwenberge)

Gatenvuloefening

  

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.

1. Je moet in de volgende zin de tijdsbepaling in cijfers uitdrukken. Kies de juiste schrijfwijze uit de voorstellen tussen haakjes. De uitleg vind je bij de de Stijlgids.

De receptie begint om (10.15 u. / 10.15u. / 10:15 u. / 10u.15) en stopt om (12u.30 / 12.30 u. / 12:30 u. / 12.30u.).


2. Schrijf je het woord MIDDELEEUWEN met een hoofdletter of niet? Ga naar de Leidraad om de regel voor dit specifieke geval op te zoeken. Onder welke rubriek vind je de juiste spellingsregel daar? In rubriek (bv. 16.A of 16.B, enz.).

Vul het in de volgende zin in: In de (MIDDELEEUWEN) geloofde bijna iedereen dat de aarde plat was.


3. Vul de juiste leestekens in. De uitleg voor aanhalingstekens vind je bij de de Stijlgids.

Ze fluisterdeHeb ik jou al eerder gezien
Ik denk van wel antwoordde hij.
Was het op soms een congres van tandartsen vroeg ze.
Ja gaf hij beschaamd toeik gaf toen een lezing over tandbederf
Juist, je liet toen lachte zevan die verschrikkelijke foto's zien
Op welke pagina in je Vademecum van Nieuw Netwerk vind je informatie over de aanhalingstekens? Op blz. .


4. Schrijf je NOORDNEDERLANDS met een koppelteken of niet en met een hoofdletter of niet? Vul het in de volgende zin in: Het klinkt volgens Vlamingen een stuk harder dan het Nederlands dat zij spreken.
Ga naar de Leidraad als je twijfelt.


5. Naar personen in de derde persoon meervoud kun je verwijzen met 'hun' of 'hen'. Je gebruikt 'hun' als het persoonlijk voornaamwoord een meewerkend voorwerp in de zin is en 'hen' als het persoonlijk voornaamwoord na een voorzetsel komt of als het een lijdend voorwerp in de zin is. Vul 'hun' of 'hen' in de volgende zinnnen in.
a.) Sarah en Bart weten nog niet dat we op reis gaan. Ik moet het dringend vertellen.
b.) Ze hebben nauwelijks van mijn spaghetti gegeten. De volgende keer kook ik niet meer voor .
c.) De vrienden van mijn broer zijn heel sympathiek. Heb je al eens ontmoet?
Informatie over het meewerkend voorwerp vind je in het Vademecum van Nieuw Netwerk op blz. .

6. Maak van de woorden tussen haakjes correcte samenstellingen of afleidingen in de volgende zinnen.
a.) De (horloge + maker) was (aap + trots) op zijn zelfgemaakt (bes + sap) , (asperge + soep) en lichtgevende (seconde + wijzers) .
b.) (goed + dag) , weet jij waar die (benzine + geur) vandaan komt?
c.) Ze was (woord + loos) toen ze zag wat er met de (groente + tuin) van haar ouders gebeurd was.
d.) De (dorp + school) lag midden in een weide vol (paard + bloemen) .
e.) Is (beer + klauw) een plant die je kunt eten?
Raadpleeg de Leidraad als je twijfelt.


7. Vul de woorden tussen haken in en voeg een komma toe wanneer nodig.
a.) Toen ze (thuiskwam) vond ze een (snel) geschreven briefje op de tafel.
b.) Daan houdt niet van (ajuin) (prei) (tomaten) en (kool) .
c.) Ik (denk) dat ik het antwoord op die (vraag) niet weet.
d.) (Leerlingen) die hun handboek vergeten (hebben) (kunnen) die nu gaan halen.
e.) De (oude) zieke man blies zijn laatste adem uit.
f.) Mijn (vader) die graag boeken (leest) is naar de Boekenbeurs in Antwerpen geweest.
Informatie over de komma vind je in het Vademecum van Nieuw Netwerk op blz. .


8. In het Duits schrijf je een gezegde of een naamwoordelijk deel in de Nominativ. Zet een x voor de zinnen waarvan het zinsdeel dat in hoofdletters staat, in het Duits daarom in de Nominativ zou staan en zet een 0 voor de zinnen waarvoor dat niet het geval is.
a.) Hij heeft nog nooit IN PORTUGAL gewoond.
b.) Lijken zijn VOOR EEN BEGRAFENISONDERNEMER de normaalste zaak van de wereld.
c.) Later wil mijn zoontje ONTDEKKINGSREIZIGER worden.
d.) Daantjes broer heet TIJS.
e.) De zon schijnt FEL vandaag.
Informatie over het naamwoordelijk gezegde vind je in het Vademecum van Nieuw Netwerk op blz. .


9. Vul de werkwoorden tussen haakjes in volgens de gevraagde tijd.
a.) De leraar had hem niet (slaan, voltooid deelwoord) .
b.) De minister (zweren, OVT) trouw aan de Koning.
c.) Ze (willen, enkelvoud OTT) niet komen omdat het te hard (vriezen, voltooid deelwoord) had, maar jij (willen, OTT) toch wel komen, hoop ik.
d.) Ik heb een spier (verrekken, OVT) .
e.) Zijn vrouw (klagen, OVT) dat haar schoonmoeder haar man altijd (bederven, voltooid deelwoord) had en dat ze haar nooit (mogen, voltooid deelwoord) had.
Een overzicht van moeilijke onregelmatige werkwoorden in het Nederlands vind je op Wikipedia. Gebruik Ctr-F om snel een woord te vinden op een webpagina. Als een werkwoord niet in deze lijst staat, is het een regelmatig werkwoord.


10. In het Frans is het betrekkelijk voornaamwoord QUE als het lijdend voorwerp is in de betrekkelijke bijzin en QUI als de onderwerp is in de betrekkelijke bijzin. Vertaal de betrekkelijke voornaamwoorden in het Frans en schrijf QUE of QUI voor iedere zin.
a.) De grasmachine die ik verleden week kocht, is al kapot.
b.) De grasmachine die in de tuinstal staat, is kapot.
c.) De man die mij aansprak, is een dokter.
d.) De forel die wordt klaargemaakt, heb ik deze middag gevangen.
e.) Dat meisje dat nu de straat oversteekt, is de de dochter van mijn tandarts.
Informatie over het betrekkelijk voornaamwoord vind je in het Vademecum van Nieuw Netwerk op blz. .